NIETS IS OOIT AF – over herinneringsculturen

NIETS IS OOIT AF

“Mijn babykleertjes werden gemaakt van de aan elkaar genaaide stukjes boeklinnen.”

Verslag van de tentoonstelling & het programma over Indische herinneringsculturen

Zondag 24 september 2017, 16 uur

Met: Merapi Obermayer, Esther Captain, Edy Seriese, Het Geluid Maastricht en Erik Somers

Merapi Obermayer

Merapi Obermayer

Baby kleertjes gemaakt van linnen boekomslagen tonen twee gezichten; die van de feitelijke geschiedenis en die van de herinneringsculturen, zoals weerspiegeld in het verhaal van de ouders van Merapi Obermayer, verteld in hun eigen woorden en vervolgens in die van hun dochter. De kleertjes zijn de onthutsend tastbare getuigenis van dit verleden.

Pas als volwassene ontvangt Merapi Obermayer de kleertjes die zij vanaf haar geboorte (1947) droeg in een leprakolonie op het eiland Java / Indonesië: ‘Er was aan alles gebrek. De bibliotheek bracht uitkomst. Van de boeken die er nog stonden weekten mijn ouders het linnen af. Mijn babykleertjes zijn gemaakt van de aan elkaar genaaide stukjes boeklinnen. De belangrijkste kleuren zijn oudroze, geel en oker, kleuren waar mijn moeder veel van hield. Ze passen bij het landschap van Indonesië̈’ Met het overdragen van die kleertjes aan Merapi, kwam ook het levensverhaal van haar ouders voor het eerst ter sprake. Een verhaal dat hoort bij de periode 1945 – 1950 als in Indonesië een dekolonisatieoorlog woedt, een periode die zowel in de Nederlandse en Indonesische geschiedenis tot heden niet of nauwelijks is onderzocht.

Het programma op zondag 24 september gaat over hoe objecten en verhalen, als ‘herinneraars’ behulpzaam zijn. Binnen elke generatie komen er ‘breuken in het levensverhaal‘ voor die erom vragen weer verbonden te worden zodat de wonden van traumatische belevenissen geheeld kunnen worden.

De sprekers laten zowel de historische- als de creatieve kant van herinneringsculturen aan bod komen:

Merapi Obermayer, dichter en beeldend kunstenaar: ‘je eigen taal is de taal die je het minste spreekt.’ Zij noemt haar werk: ‘Fragmenten die voorbijgaan. Dat is wat we zijn.’

Esther Captain, historicus hoofd kenniscentrum HvA en onderzoeker bij het programma ‘Dekolonisatie, geweld en oorlog in Indonesië 1945-1950’

Edy Seriese, literatuurwetenschapper en directeur Indisch Wetenschappelijk Instituut

Het Geluid Maastricht, muziek theater gezelschap van Gable en Romy Roelofsen

Erik Somers, cultuurhistoricus werkzaam bij het NIOD, publiceerde o.a. “De Oorlog in het Museum. Herinnering en Verbeelding”

‘Niets is ooit af’, bijdrage: Erik Somers:

‘Wanneer je een willekeurig schelpje van het strand wegneemt en je legt dat bij de juwelier in de etalage, op een roodfluwelen doekje met een spotje erboven, dan heeft, denk ik, iedereen de neiging uit te roepen: “wat een mooi schelpje ligt daar!” Andersom, wanneer je uit diezelfde juweliersetalage een ontzettend kostbaar edelsteentje wegneemt en op het strand gooit, dan ziet niemand het tussen de andere flonkerende steentjes en schelpen …’  Karel Kruijsen (grafisch ontwerper), geciteerd in: Karin Rietbroek, ‘Tentoonstellingsvormgeving tussen technologische en maatschappelijke verandering’, in: Donald Janssen e.a. (red.), Tentoonstellingsvormgeving (Eindhoven 2002), p. 8.

 Erfgoed is geen ding waar je een stolp overheen moet zetten en met je fikken af moet blijven. Het is iets uit het verleden dat je doorgeeft aan de volgende generaties. Bij dat doorgeven gaat het niet zozeer om het bewaarde object, maar veel meer om het verhaal erachter.’  Patrick Timmermans, directeur Erfgoed Brabant (mest Magazine, nr. 2, juni 2013).

Het beeld dat wij van het verleden hebben wordt gevormd door de herinneringen die we hebben, die we overgedragen krijgen, en die we vervolgens interpreteren. Individuele herinneringen, die sterk subjectief zijn en ingekleurd worden. Zij worden beïnvloed door onze omgeving, door invloeden van buitenaf en door allerlei ervaringen nadien. Zij bepalen voor een belangrijk deel wie we zijn. Zij vormen onze persoonlijke identiteit.

Als persoonlijke ervaringen en herinneringen onderdeel worden van een groep en gedeeld worden door anderen, dan ontwikkelt zich een proces van een gedeeld verleden; van een sociale herinneringen. Herinneringen die overgedragen worden van generaties op generaties. Het maakt bijvoorbeeld dat wij vandaag de dag nog steeds levende herinneringen hebben aan de oorlogsjaren: de Duitse bezetting van Nederland, de vervolging, de terreur. En ook de oorlog in Indië: de Japanse bezetting van Indië, de bevrijding, de dekolonisatie die met geweld van verschillende kanten gepaard ging, de repatriëring en het opbouwen van een nieuw leven. Zo zijn er verschillende herinneringsgemeenschappen en herinneringsculturen ontstaan. De geschiedenis van de herinnering aan bijvoorbeeld de oorlog in Nederland en Indonesië is veelvormig en voortdurend aan veranderingen onderhevig. Het is een voortdurend proces van nieuwe inzichten en herinterpretatie. Daarom zijn we ook voortdurend bezig onze geschiedenis te herschrijven.

Het omgaan met de herinneringen aan het verleden speelt zich af in ons hoofd. Omdat deze bepalend zijn voor ons zijn, zoeken we naar ankerpunten om die herinneren levend te houden. Vooral ook door deze tastbaar te maken. (Uit geen enkele periode is zoveel verzameld als over de Tweede Wereldoorlog.)

Het tastbaar maken van het verleden gebeurt bij uitstek een historisch museum. Hier wordt verzameld wat we belangrijk vinden om te bewaren omdat het iets verteld over wie we zijn. Je kan dus zeggen dat in het museum – en in tentoonstellingen – een bijdrage wordt geleverd aan de samenhang in de gemeenschap.

Musea beperkten zich vroeger vooral tot het beheren van objecten en bezittingen en het overdragen hiervan van generatie op generatie. We noemen dat ook wel historisch erfgoed.

Tegenwoordig hebben we het over cultureel erfgoed. Dit verwijst naar een actuele betekenis; naar de waarde die aan objecten uit het verleden ontleend kan worden. Aan wat wij als samenleving belangrijk vinden om te bewaren, te beschermen en ook in de toekomst door te geven, wordt een actieve overdracht en betekenisgeving verbonden. Een betekenis die voor een bepaalde samenleving of groep bijdraagt aan, noem het identiteitsvorming van deze samenleving of groep. Een object uit het verleden krijgt dus óók een symboolwaarde.

Het belang zit dus niet alleen in de functie die het object had in het verleden, maar ook in de samenhang waarin het wordt getoond. Zo kan het heel goed zijn dat de oorspronkelijke waarde en betekenis heel anders zijn dan het gewicht dat er vervolgens, vanuit het perspectief van een erfgoedobject, bewust en actief aan wordt gegeven.

Objecten verheffen zich niet op eigen kracht tot erfgoed. Objecten worden erfgoed doordat mensen die dezelfde waarden delen er erfgoed van maken. Door er een generatie-overstijgende, symbolische betekenis aan toe te kennen en te besluiten er een symbool van hun relatie met het verleden van te maken. Kortom, objecten worden geen erfgoed omdat ze ons iets te vertellen hebben, maar omdat mensen iets met ze willen vertellen.

Het gaat om de verhalen die aan de objecten gekoppeld zijn. Die worden door betrokkenen verteld. Dat kunnen overlevenden zijn die uit eigen ervaring vertellen, maar ook conservatoren, samenstellers van tentoonstellingen. Zij presenteren een eigentijdse interpretatie in een poging het verleden begrijpelijk te maken. Erfgoed is daarbij een bruikbaar instrument.

Erfgoed heeft dus te maken met interpretaties van het verleden en is onderhevig aan een proces van duiding en keuzes. Het is subjectief en veranderlijk, en heeft ook nog eens een actuele politieke, maatschappelijk en culturele functie. Erfgoed is een creatie van het hier en nu, gecreëerd, gevormd en beheerd als reactie op wensen en verlangens die vandaag de dag in de samenleving heersen.

Barbara Kirshenblatt (Museum Polin, Warschau en hoogleraar museum presentaties in New York) vindt dat musea bij uitstek dragers van erfgoed zijn geworden. Zij spreekt over erfgoed als een vorm van culturele productie: cultureel erfgoed is weliswaar gebaseerd op het verleden, maar brengt ook iets nieuws voort. Aan de tentoongestelde objecten worden vanuit het erfgoedbesef culturele waarden toegevoegd. Erfgoed is een proces van meta-culturele handelingen. Dat wat getoond wordt in een museum wordt verbonden met levende personen, hun kennis, hun handelingen, hun voorwerpen, hun sociale wereld, hun leefomgeving en hun herinneringen. Erfgoed veronderstelt een zelfbewuste selectie van wat waardevol geacht wordt, zo betoogt Kirschenblatt. Kortom, hoe er ook tegen erfgoed wordt aangekeken, het zegt vooral iets over hen die het creëren.

Belangrijk element verbonden aan objecten en de persoonlijke verhalen is dat deze vorm het publiek aanspreekt. Het is overtuigend. De bezoeker kan zich inleven: het roept emotie op. Ook, omdat het met authenticiteit en authenticiteits-beleving te maken heeft. Of, zoals cultuurfilosoof Walter Benjamin het noemt, Der Magie der Dinge. Het verleden wordt voorstelbaar en inleefbaar gemaakt door het tonen van authentieke voorwerpen. Daarbij wordt de betrokkenheid van bezoekers vergroot doordat het publiek in staat wordt gesteld zich te identificeren met individuele ervaringen en persoonlijke getuigenissen, waarbij de afstandelijke feitelijke geschiedenis wordt teruggebracht tot subjectieve herinneringen van individuen.
Die behoefte om het verleden tastbaar en inleefbaar te maken, verklaart ook de groeiende belangstelling om persoonlijke geschiedenissen in relatie te brengen met tastbare herinneringsplekken. (Castrum Peregrini!)

(Voorbeeld: Nieuwe inrichting Fries Museum (Fries Verzetsmuseum):

Zaal Ontmoetingen – en zaal Erfgoed. De gekozen objecten zijn verbonden aan een persoonlijke herkomst. De geëxposeerde objecten worden dus niet gekozen op historische waarde, maar juist op de geschiktheid bezoekers te kunnen raken. Het object roept een emotie op, de bezoeker kan zich inleven.

De museumcollectie dient als bron om op zoek te gaan naar verhalen achter het object. Het materieel erfgoed is een soort vehikel voor overdracht van dat verhaal. Het accent wordt gelegd op de reeks aan betekenisgevingen verbonden aan de authenticiteit van het museale object,. Pas als het verhaal verteld wordt, krijgt het object karakter en betekenis.

Belangrijk element. Door het verhaal komt het object tot leven, het spreekt het publiek aan.

Voor het publiek)

Het proces van tastbare objecten, waaraan verhalen zijn verbonden – verhalen die bepalend zijn voor de herinneringen en hoe we nu op het verleden terug kijken – vinden hun oorsprong in de puur individuele en persoonlijke beleving.

Wij zien dit alles terug in het werk van Merapi Obermayer. En als ik spreek bijvoorbeeld over de samenhang van een samenleving die in een museum wordt gepresenteerd, geldt dat bij uitstek ook voor in de creaties van Merapi. Haar werk komt voort uit een intense zoektocht: een innerlijke drang om te weten hoe situaties zijn ontstaan, om te willen weten waarom je bent wie je bent. Het komt voort uit een behoefte om te willen verklaren. Het zich willen verdiepen in het proces van herinneren.

Dit proces heeft zij vormgegeven door aan een voor haar betekenisvol historische object, een interpretatie van haar herinneringen, haar eigen ervaringen en de overgeleverde ervaringen te verbinden. Deze herinneringen te verklaren, maar vooral ook door er een artistieke, kunstzinnige vertaling aan toe te voegen. Dus wat Barbara Kirshenblatt zegt over erfgoed als een culturele productie, vat Merapi feitelijk ook nog eens heel letterlijk op. Op de overblijfselen van het verleden, en de uitgesproken en onuitgesproken herinneringen daaraan, creëert Merapi haar eigen werkelijkheid.

Herinneringen uit haar leven, haar jeugd, haar relatie tot Indië, de erfenissen van het verleden die op haar overgedragen zijn, haar familiegeschiedenis die haar naar Nederland bracht, het leggen van verbintenissen tussen haar Nederlandse en Indische geschiedenis: het komt op een bepaalde manier allemaal terug in haar werk.

Daarnaast verbindt zij haar beeldende werk met het schrijven: haar andere passie en gave. Die combinatie stelt haar in staat zoals zij het zelf noemt ‘haar eigen landschappen te creëren’. Zij zegt zelf: ‘Wie geen landschap heeft moet er zelf maar één samenstellen’. Schrijven is onderdeel van haar beeldende kunst.

Woorden, zinnen, taal: zij is er voortdurend mee bezig. Zij stellen haar in staat om haar emoties te verwoorden, maar vooral haar gedachtes en herinneringen te ordenen en tot nieuw inzichten te komen.

Zo betekenen de woorden ‘vrijheid’ en ‘bevrijding’ veel voor haar. Twee ogenschijnlijke nauw verwante begrippen, die inderdaad interactie oproepen, maar toch heel sterk een eigen dynamiek hebben en waar zij moeiteloos betekenissen als: uitsluiting, geborgenheid, loslaten, vervolging, geweld, onthechting en gedwongen afscheid aan weet te verbinden. Een dergelijke gedachtegang kan ze ook ontwikkelen als ze het heeft over, deels eigen bedachte begrippen als ‘inburgeren’, ‘uitburgeren’ en ‘ontburgeren’. En hierin zie je ook haar zoektocht om niet alleen in de kunst haar eigen weg te bewandelen, maar ook haar eigen taal te zoeken. Het bracht haar tot de uitspraak: ‘Je eigen taal is de taal die je het minste spreekt’.

En als je vraagt haar eigen werk kernachtig samen te vatten, dan zegt ze: “het zijn slechts fragmenten die voorbij gaan” . Daar voegen we vandaag aan toe: ‘Niets is ooit af’.