Met een korreltje zout

cimg3407Dit is het zoutvat en de pepermolen op de keukentafel van Castrum Peregrini. Sinds ik op de Herengracht kom (dat was voor het eerst eind 1999) staan ze daar en ik ben ervan overtuigd dat generaties voor mij hetzelfde zullen zeggen. Ik ben dol op die twee. Niet dat ik ze vaak gebruik. Maar zout en peper zijn sterke symbolen, de twee voorwerpen dragen een verhaal en ze staan gewoonweg mooi op die tafel (natuurlijk is de tafel ook een lemma waard, dat komt later wel eens). Zout is het symbool van zuivering en reiniging. In de bijbel geldt het zout als symbool van de verbinding tussen God en zijn volk. Peper is al bekend uit oude Indiase geschriften in het Sanskriet, waar het “pipali” genoemd werd. Via Perzië kwam het pepergebruik bij de oude Grieken terecht. De Romeinen noemden peper “piper”, waar ons woord peper direct van afstamt. Peper werd door de Arabieren in Europa ingevoerd. Het monopolie voor de peperhandel lag tot het eind van de 15e eeuw bij de Italiaanse handelssteden Venetië, Genua, Pisa en Florence. De VOC is onder andere ontstaan vanuit de behoefte van de Nederlanders om zelf peper te halen uit de wingewesten.

Terug naar ons zoutvaatje en de pepermolen. Op de pepermolen staat: W.F. 8.7.1982 gegraveerd. W.F. staat voor Wolfgang Frommel en op acht juli is zijn verjaardag. Hij was geboren in 1902, dus in 1982 werd hij 80 jaar oud. Hij stierf vier jaar later in 1986. Zou hij één van die types geweest zijn die bij ieder maaltijd meteen zout en peper eroverheen strooien voor ze proeven? Het zou bij hem passen, hij hield van pittig begrijp ik. Volgens mijn weten is de pepermolen een cadeau van William Hilsley, genoemd Billy, een van Wolfgangs eerste en oudste vrienden, nog uit zijn tijd in Berlijn. Wij hebben onlangs een hele briefwisseling tussen die twee in de nalatenschap van Claus Victor Bock gevonden. Er werd jarenlang beweerd dat die briefwisseling in de oorlog verloren was gegaan. Dat ze nu toch plotseling opduikt is een van de velen paradoxen van dit huis. (Lees meer over Billy, in William Hilsley, Musik hinterm Stacheldraht, Tagebuch eines internierten Musikers, 1940-1945, Berlin 2000).

Maar dan is er ook nog het zoutvat. Ik zou willen wedden dat dat uit Schloss Hainfeld in Oostenrijk stamt, het familiekasteel van Gisèle’s moeder. Gisèle zegt dat ze twee van die vaatjes herinnert uit haar jeugd, maar niet meer precies hoe het ene hier is gekomen of hoe het andere is verdwenen. cimg3083Het zou ook van haar vaders familie kunnen stammen, maar, zoals ze zelf zegt: “het ziet er helemaal niet Nederlands uit…”. Het is van tin en misschien uit de 17de eeuw. Een kleine 5 cm hoog met een doorsnede van 3 cm. Je moet de deksel opnemen en tussen twee vingers wat zout pakken en op je eten strooien. De dingen met een korreltje zout nemen is iets wat ik op de Herengracht heb geleerd. Ik ken weinig plekken waar zo veel en zo hard wordt gelachen als aan deze keukentafel, rond dit zout- en pepersetje. Het gaat er pittig en uitdagend aan toe en dat is dan vooral een teken van genegenheid. Alleen thema’s en mensen die echt raken zijn onderwerp van vermaak. Iedereen zal dat herkennen. Misschien weet iemand nog het fijne van de twee omschreven voorwerpen, hoe het echt in elkaar zit. Ik ben benieuwd!